uitlopen (naar onder toe breder worden)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
Opmerking: niet in het perfectum in het corpus aangetroffen

Een kraagloos, hooggesloten exemplaar van zachte, grijze, wollen tricot, dat naar onder toe wijder uitloopt en kleppen op de zakken heeft.

Koptelefoon om de nek, gestreept T-shirt, broek met wijd uitlopende pijpen, gympies.

De Portugese toramantel ontleent zijn statig karakter ook aan het karakteristieke model, dat naar beneden toe wijd uitloopt en doorgaans aan de bovenzijde, op eenderde hoogte en aan de onderzijde is versierd met lange goud - of zilverdraden.

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

wijd

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.